Home Lezingen Excursies Discussiegroepen Genootschap Historie Lidmaatschap Bestuur Statuten Contact Downloads
kop-afbeelding
Koninklijk Genootschap Physica
Natuur- en Letterkundig genootschap

"Nemo Solus Satis Sapit"
opgericht te Alkmaar in 1782

Lezingen 2021 - 2022

Op 4 april 2022 sprak:
spreker
Prof.dr.ir. C.W. (kees) Oosterlee

hoogleraar aan het Mathematisch Instituut van de Universiteit Utrecht, tevens onderzoeksdirecteur.

over:

"Financiën, financiële risico's en rekenmethoden" .

In z'n voordracht "Financiën, financiële risico's en rekenmethoden" zal hij een overzicht geven van de historie van geld en het bankwezen, gevolgd door een blik in de verschillende risico's waar een financieel insituut tegenwoordig mee te maken heeft en welke strategieën gevolgd worden om die financiële risico's in te schatten en hoe ermee om te gaan.

Prof.dr.ir. Kees Oosterlee werkt aan rekenvraagstukken in financiële wiskunde, die hun oorsprong vinden in de financiële wereld. Hij is gepromoveerd in Delft in 1993, in numerieke wiskunde voor klassieke ingenieurstoepassingen, en was vanaf 2007 deeltijdhoogleraar in Delft en tevens wetenschapper/groepsleider bij het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) in Amsterdam. Sinds 2021 werkt hij als hoogleraar aan het Mathematisch Instituut van de Universiteit Utrecht, tevens als onderzoeksdirecteur. Oosterlee gaf onder andere gastcolleges in onder meer Oxford, Japan, en Spanje. Hij is co-auteur van twee boeken ("Multigrid" 2001, en "Mathematical Modeling and Computation in Finance", 2019), en vele wetenschappelijke publicaties. Machine learning in Finance is een recente onderzoeksinteresse.

Op 7 maart 2022 sprak:
spreker
Dr. A.(Arie) Boomert

Universiteit Leiden

over:

"Tobago: Een vergeten Nederlandse kolonie".

Tussen 1628 en 1677 zijn door Zeeuwen en Hollanders verwoede pogingen gedaan zich te vestigen op het Caribische eiland Tobago, thans behorend tot de Republic of Trinidad and Tobago. Zij kwamen daarbij in conflict met de inheemse bewoners van het eiland, de Cariben, en speciaal hun verwanten die elders in de Kleine Antillen woonden, en ook met Europese mededingers, Spanjaarden van Trinidad, Courlanders (uit het huidige Letland), Engelsen en Fransen. Uiteindelijk moest het eiland opgegeven worden na een vernietigende slag met de Fransen en werd het een prooi van Engels en Frans geweld. Maar het diende tevens als het eiland dat door Daniel Defoe als model voor zijn onbewoonde eiland van Robinson Crusoe (en Vrijdag) werd genomen. Thans is het als ‘bounty’ eiland een geliefde vakantiebestemming waar vele deels overwoekerde historische monumenten uit de plantagetijd te ontdekken zijn.

Dr. Arie Boomert (1946) studied cultural anthropology, cultural prehistory and archaeology at the University of Amsterdam (BA, MA, with honours) and Leiden University (PhD), both in The Netherlands. After having fullfilled his military service, he worked as a Research Fellow at subsequently the Surinaams Museum, Paramaribo, Suriname, Leiden University and the University of Amsterdam. From 1980 until 1988 he was attached to the Department of History of the University of the West Indies, St. Augustine, Trinidad, working as a Senior Research Fellow at this university and acting as the Technical Liaison Officer of the National Archaeological Committee of the government of Trinidad and Tobago. After having functioned as a desk editor at PlantijnCasparie Heerhugowaard B.V., The Netherlands, until his retirement he was employed as an Assistant Professor and Senior Research Fellow, teaching Caribbean archaeology, at the Faculty of Archaeology of Leiden University, The Netherlands. At present he is still attached as a Research Fellow to the Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean Studies (Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences). Besides, he acts as a Curatorial Affiliate in the Division of Archaeology of the Peabody Museum of Natural History, Yale University, New Haven, USA. Also, he is a member of the Advisory Board of Archaeology and Anthropology, The Journal of the Walter Roth Museum of Anthropology, Georgetown, Guyana. In 2005 the International Association for Caribbean Archaeology awarded him a plaque ‘in recognition of years of dedicated service and commitment to the promotion and development of the Archaeology of Trinidad and Tobago’. Arie Boomert is the author of over eighty publications, including articles in scholarly journals, papers in congress proceedings, contributions to encyclopaedias and edited works, book reviews, and several monographs. His research interests encompass the archaeology, anthropology and ethnohistory of the West Indies, the Guianas, Venezuela, and Amazonia. He is married and has two children and four grandchildren.

Op 7 februari 2022 sprak (via ZOOM):
spreker
Prof. dr. A.W.M.(Andrea) Evers

hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden

over:

"Wel of niet vaccineren? Drijfveren voor deelname aan vaccinaties en hoe de overheid hierop kan inspelen".

Prof. dr. Andrea Evers is hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden. Tevens is zij als Medical Delta hoogleraar Healthy Society verbonden aan de Universiteit Leiden, TU Delft en Erasmus Universiteit in Rotterdam. Ze promoveerde in 2003 aan de Radboud Universiteit (cum laude). In 2011 werd ze benoemd als hoogleraar psychobiologie van somatische aandoeningen aan de Radboud Universiteit en in 2013 werd ze hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden. In 2019 is ze benoemd als Medical Delta hoogleraar waarbij ze zich inzet voor onderzoek naar een Healthy Society. Als klinisch psycholoog BIG en cognitief gedagstherapeut (VGCT) vertaalt ze de inzichten uit het fundamentele onderzoek tevens naar toepassingen in de praktijk. Ze ontving verschillende prestigieuze onderzoekssubsidies van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek NWO (bijv. Veni 2004, Vidi 2008, Vici 2017) de Europese Research Council (bijv. ERC Consolidator Grant 2013), en de Stevinpremie (2019), de hoogste wetenschappelijke onderscheiding voor onderzoek met een maatschappelijke impact. Zij is tevens lid van de KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen) en de KHMW (Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen). Vanaf 1 juni 2021 is zij tevens lid van de Raad van Toezicht van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Op 11 januari 2022 sprak (via ZOOM):
spreker
Prof. dr. A.(Amina) Helmi

hoogleraar Dynamica, structuur en vorming van de Melkweg aan het Kapteyn Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen

over:

"Een nieuwe kijk op de Melkweg"

Hoe evolueren sterrenstelsels? Wat was de ontstaansgeschiedenis van de Melkweg? Hoe kunnen we dit weten? Er zijn vele miljarden sterrenstelsels zoals de Melkweg in het heelal. In die zin is ons melkwegstelsel niet bijzonder speciaal, maar het is het stelsel dat we het beste kennen, omdat we het in veel meer detail kunnen bestuderen dan enig ander in het heelal. Dit komt omdat we de individuele sterren kunnen observeren en bijvoorbeeld kunnen meten hoe oud ze zijn, hun chemische samenstelling en hoe ze bewegen. Al deze eigenschappen helpen ons het verhaal van de vorming van de Melkweg te reconstrueren en als het ware een soort galactische archeologie uit te voeren. Dit relatief jonge onderzoeksveld is momenteel sterk in opkomst dankzij vele nieuwe instrumenten en onderzoeken op Aarde, maar vooral door de gegevens van de ruimtemissie Gaia van de European Space Agency (ESA). Gaia brengt momenteel de Melkweg tot in het kleinste detail in kaart wat leidt tot een ware revolutie in ons begrip van de Melkweg. Na een inleiding op dit onderwerp, zal ik ingaan op de meest recente ontdekkingen die Gaia mogelijk heeft gemaakt en de geschiedenis van de Melkweg van de afgelopen 10 miljard jaar schetsen. We beginnen aan een reis die ons meeneemt naar een periode waarin het heelal minder dan een derde van zijn huidige leeftijd had. We gaan terug in de tijd naar de jeugd van de Melkweg.

Prof. dr. Amina Helmi is hoogleraar Dynamica, structuur en vorming van de Melkweg aan het Kapteyn Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen. Ze is een van de grondleggers van het vakgebied van de galactische archeologie, dat als doel heeft de geschiedenis van (nabije) sterrenstelsels te reconstrueren op basis van de huidige posities, bewegingen en de chemische samenstelling van sterren. Ze staat bekend om de ontdekking van puin van sterrenstelsels die zijn samengesmolten met de Melkweg, meestal recentelijk met behulp van gegevens van de Gaia-missie, en voor dynamische modellering van de Melkweg om de verspreiding van donkere materie te begrijpen. Prof. Helmi studeerde sterrenkunde met een specialisatie in theoretische natuurkunde aan de Universidad Nacional de La Plata in Argentinië, waar ze in 1994 haar MSc behaalde. In 2000 promoveerde ze cum laude aan de Universiteit Leiden op haar onderzoek naar de vorming van de Galactische halo. Daarna keerde ze korte tijd terug naar de Universidad Nacional de La Plata als postdoc en in 2001 nam ze een postdoc-positie in bij het Max Planck Instituut voor Astrofysica in Duitsland. Een jaar later keerde ze terug naar Nederland als NOVA-fellow aan de Universiteit Utrecht. In 2003 werd ze benoemd tot hoogleraar aan het Kapteyn Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen, waar ze sindsdien werkt.

In 2019 werd ze benoemd tot adjunct-wetenschappelijk directeur van de Nederlandse Onderzoekschool voor Sterrenkunde (NOVA), die de sterrenkundeafdelingen van de Nederlandse universiteiten verenigt en tot de top 5 van sterrenkundige instituten wereldwijd behoort.

Prof. Helmi heeft voor haar onderzoek belangrijke beurzen verworven, zoals de prestigieuze Vidi- en Vici-beurzen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), en een ERC Starting Grant. Ze heeft ook tal van prijzen ontvangen. In 2019 ontving ze de prestigieuze Spinozapremie, de hoogste onderscheiding in de Nederlandse wetenschap. Onlangs ontving ze de Lodewijk Woltjer Lecture-prijs, werd ze benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en ontving ze de Dirk Brouwer Carrièreprijs.

Op 6 december 2021 sprak (via ZOOM):
spreker
Prof. dr. L. (Kobus) Kuipers

Quantum Nanoscience, Kavli Instituut of Nanoscience, Technische Universiteit Delft

over:

Nanofotonica
-een schijnbaar onmogelijk lichtspel-

Licht maakt het mogelijk de wereld om ons heen te zien en geeft kleur aan ons leven. Licht is tegelijkertijd onmisbaar en een permanente bron van inspiratie en verwondering. Het belang van licht in onze moderne samenleving gaat echter veel verder dan het zien van dingen, nog afgezien dat leven op Aarde onmogelijk is zonder licht. Licht is zo ongeveer de meest vluchtige entiteit die in de natuur om ons heen te bedenken is: je kunt het niet vastpakken en het beweegt met de hoogst haalbare snelheid in het heelal. Toch is het "temmen" van licht in optische structuren, het vakgebied van de fotonica, nagenoeg onmisbaar voor onze moderne, informatie-hongerige samenleving, omdat zonder glasvezels het huidige internet niet zou kunnen bestaan. Onze informatiehonger is echter zo groot dat in 2030 zo'n 20-30% van al ons elektrische vermogen nodig zal zijn om het internet te laten draaien. Het probleem: het verbruik van elektriciteit voor dataprocessing, m.n. in data centers. Als we erin zouden slagen om licht te temmen op de schaal die die van elektronische transistoren benadert, kunnen we de dataprocessing met licht gaan doen. Dat is energiezuiniger en sneller. Dit vereist nanofotonica. Dit is fotonica op een lengteschaal (veel) kleiner dan die van de golflengte van licht; een gigantische uitdaging, want licht laat zich op die lengteschaal niet zo maar vangen, laat staan manipuleren. Door gebruik te maken van verfijnde nanostructuren en nieuwe concepten blijkt het schijnbaar onmogelijke toch mogelijk. Dit is niet alleen nuttig, maar ook fascinerend: licht gedraagt zich op deze lengteschaal anders dan het licht van alledag. In deze lezing licht ik wat tipjes van de nanofotonische sluier op aan de hand van werk uit m'n eigen groep: langzaam licht, buitengewone transmissie en monstergolven van licht in een chaotisch biljart.

Kobus Kuipers Kobus Kuipers studeerde en promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam. Daarna werkte hij in Cambridge en Birmingham (UK) als postdoc, waarna hij universitair docent en -hoofddocent werd in Twente. Hij werd op zijn 34e bijzonder hoogleraar aan de UvA en verhuisde twee jaar later naar het FOM instituut AMOLF met een deeltijd hoogleraaraanstelling in Twente. In 2014 werd hij profileringshoogleraar in Utrecht. In 2015 verhuisde hij naar Delft waar hij thans de afdeling Quantum Nanoscience leidt en in 2020 directeur van het Kavli Instituut werd. Kobus is lid geweest van De Jonge Akademie en heeft de prestigieuze NWO-Vici en ERC-Advanced subsidies verworven. In 2019 won hij de Physica prijs van de Nederlandse Natuurkunde Vereniging.

Op 1 november 2021 sprak:
spreker
Prof. dr. R.E.O. (Rudi) Ekkart

Kunsthistorisch onderzoeker en emeritus hoogleraar Universiteit Utrecht

over:

"Roof & Restitutie. Joods kunstbezit tijdens en na de Tweede Wereldoorlog"

Gedurende de Tweede Wereldoorlog verdwenen tienduizenden kunstwerken vanuit Nederland naar Duitsland. Dat gebeurde deels door min of meer gewone aankoop door Duitsers op de Nederlandse kunstmarkt, deels echter door roof en confiscatie. Vele joodse eigenaren, variërend van grote verzamelaars tot bezitters van een enkel kunstwerk, raakten in deze jaren hun bezittingen kwijt. Dat gebeurde deels ook doordat het voor vele joodse inwoners van ons land nodig was om kunstwerken tegen elke prijs te verkopen om geld te krijgen voor onderduiken of valse paspoorten. Al deze factoren speelden een rol in de opbouw van de verzamelingen van Hitler en Göring en van tal van andere nazi-kopstukken. Na de oorlog zijn duizenden werken door de geallieerden overgedragen aan de Nederlandse overheid om indien van toepassing terug te geven aan rechthebbenden, dat wil zeggen vroegere eigenaren of hun erfgenamen. Dat gebeurde in die jaren tot op zekere hoogte, maar de strikte en bureaucratische toepassing van regels leidde ertoe dat honderden kunstwerken nooit bij de rechthebbenden terecht kwamen. Tussen 1952 en 1997 was het stil op dat gebied, maar vanaf 1997 brak het rumoer over de nooit teruggeven roofkunst los. De Nederlandse regering benoemde een adviescommissie ("de Commissie Ekkart") om de problemen te onderzoeken en aanbevelingen te doen voor een nieuw teruggavebeleid. Dat leidde tot het verruimde restitutiebeleid en de instelling van een Restitutiecommissie, die adviseerde tot teruggave van honderden kunstwerken, onder andere aan de erven Goudstikker en aan de erven Gutmann. Nieuw rumoer in de afgelopen jaren leidde ertoe dat binnenkort hernieuwd onderzoek op gang zal worden gebracht dat wellicht tot nieuwe restituties kan leiden.

Rudi Ekkart is kunsthistoricus en was, nadat hij eerst bij diverse musea had gewerkt, van 1990 tot 2012 directeur van het RKD (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, nu Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis) in Den Haag. Van 2004 tot 2012 was hij tevens hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. In de afgelopen vijftig jaar publiceerde Ekkart vele boeken, catalogi en artikelen, en werkte hij mee aan tal van tentoonstellingen in binnen- en buitenland, dit alles veelal op het gebied van de Nederlandse portretkunst. Na zijn pensionering in 2012 zet hij zijn kunsthistorische activiteiten in samenwerking met zijn collega Claire van den Donk voort in de maatschap DOEK ART. Sinds 1997 is Ekkart nauw betrokken bij de vragen over roof en restitutie van joods kunstbezit gedurende het nazi-regime. Hij was voorzitter van de commissie die leiding gaf aan het herkomstonderzoek betreffende de bijna 5.000 nog onder beheer van de Nederlandse overheid staande kunstwerken, die in 1945 en volgende jaren uit Duitsland zijn teruggekeerd, en de regering adviseerde over het te voeren beleid. Hij stond mede aan het hoofd van het met het onderzoek belaste Bureau Herkomst Gezocht. Ook leidde hij het grootschalige zelfonderzoek van de Nederlandse musea naar besmette kunstwerken in hun collecties en een dergelijk onderzoek in de Koninklijke verzamelingen. In het in 2022 beginnende hernieuwde onderzoek zal hij wederom een rol spelen.

Op 4 oktober 2021 sprak:
spreker
Prof. dr. D.I. (Dorret) Boomsma

Hoogleraar Biologische Psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam

over:

"Genetica van het gedrag: tweeling en DNA onderzoek"

Dankzij tweelingonderzoek is voor een groot scala aan menselijke eigenschappen, aandoeningen en ziekten in kaart gebracht welke rol erfelijke aanleg speelt. Bij vrijwel alle menselijke karakteristieken, in de genetica vaak aangeduid als fenotypes, blijkt erfelijkheid in meer of mindere mate van belang te zijn. Fenotypes variëren van gewicht, lengte, persoonlijkheid, IQ, ziekte en gezondheid, tot leefgewoonten, en de wijze waarop de mens zijn omgeving creëert.

Een van de grote uitdagingen is om die erfelijke aanleg te karakteriseren op het niveau van DNA varianten, epigenetica en RNA expressie. Rond 2001 werd het menselijke genoom met daarin 20.000 tot 25.000 genen in kaart gebracht en de DNA sequentie bepaald van de 3 miljard base-paren die de bouwstenen vormen van het genoom. Circa 0,1% van de 3 miljard base-paren verschilt tussen mensen. De mogelijkheden om genetische varianten op te sporen zijn heel snel toegenomen, we kunnen nu miljoenen DNA varianten meten en die relateren aan een scala van uitkomsten. De kennis over die varianten staat toe dat ze vervolgens weer worden gebruikt in onderzoek, waarbij het bijvoorbeeld mogelijk is om niet alleen de invloed van varianten te bekijken die ouders overdragen op hun kinderen, maar datzelfde ook te doen voor varianten die niet worden doorgegeven aan het nageslacht, maar die via het fenotype van de ouders de omgeving bepalen waarin het kind opgroeit.

Dorret Boomsma (di.boomsma@vu.nl) is hoogleraar biologische psychologie aan de Vrije Universiteit, Amsterdam met als focus onderzoek in de gedragsgenetica. Zij richtte eind jaren tachtig het Nederlands Tweelingen Register (NTR) op. De centrale vraag in haar onderzoek is waarom mensen van elkaar verschillen wat betreft gedrag, gezondheid, leefwijze, cognitie en persoonlijkheid. Met tweeling-familie onderzoek wordt het belang van genetica geschat en met een combinatie van tweeling en DNA onderzoek worden genetische en epigenetische varianten in kaart gebracht die zijn geassocieerd met menselijke karakteristieken. Recente doorbraken in dit onderzoek zijn de identificatie van de eerste genen voor het krijgen van twee-eiige tweelingen, en epigenetische varianten geassocieerd met ADHD en agressie. In 2001 ontving zij de Spinozapremie van NWO voor haar baanbrekend onderzoek op het gebied van menselijke gedragsgenetica en in 2014 benoemde de KNAW haar tot Academiehoogleraar. Dorret Boomsma studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit, Amsterdam en de Universiteit van Colorado, Boulder, USA, waar ze zich specialiseerde in gedragsgenetica en in tweelingenonderzoek. Ze gaat ieder jaar terug naar Boulder om les te geven in de internationale Statistical Genetics Workshop. Ze is lid van de KNAW, de Koninklijke Nederlandse Academy van Wetenschappen en de Academia Europaea. Ze begeleidde meer dan 50 promovendi en heeft een groot aantal wetenschappelijke artikelen op haar naam staan (in te zien op https://tweelingenregister.vu.nl/onderzoekers/publications ) en publiceerde een populair wetenschappelijk boek: "Tweelingen: wat meerlingen vertellen over de mens. VU University Press, 2008" dat via dezelfde website te bekijken is.